Co-creatie met experts

Door nauw samen te werken met experts uit het ‘echte leven’, van buiten de school dus, is Simone Rutten van het Heerbeeck College erin geslaagd haar vak Beeldende Vorming – nu onder de naam Art & Design – weer aantrekkelijk te maken. De traditionele beeldende vakken werden losgelaten en in plaats daarvan werd een beroep gedaan op de 21st century skills van de leerlingen.

Op de website loveartanddesign.nl heeft Simone Rutten de vier centrale thema’s van haar lessen helder neergezet: art, industrial, architecture en graphics. Een voor iedereen toegankelijke uitleg per onderdeel en met inspirerende voorbeelden voor haar en haar leerlingen. Het bleek een gouden greep om bij alle projecten experts uit het werkveld te betrekken: Zij zorgen ervoor dat de leerlingen letterlijk meer betrokken zijn bij de opdracht omdat ze het voor een externe opdrachtgever doen. En niet “gewoon” voor de docent. Het resultaat: meer enthousiasme bij de leerlingen en een betere toetsing voor de docent, die dankzij de experts voeling houdt met de wereld buiten school en het onderwijs daarop kan blijven aanpassen.

“Het begon voor mij eigenlijk bij de constatering dat, zoals overal, steeds minder leerlingen kozen voor de beeldende vakken. Dus ging ik nadenken hoe ik ze dan wel enthousiast kon krijgen met hun eigen creativiteit, ook buiten beeldende vakken. Ik ging het meer zoeken in de innovatieve kant, techniek en design. Juist in deze regio moet je daarop inspelen. Mijn insteek was om iets meer op de praktijk gerichte opdrachten te bedenken, zodat ze zien wat ze kunnen met hun creativiteit. De eerste gedachte is dat de Beeldende Vakken erg traditioneel zijn zoals werken met klei en tekenen naar waarneming. Dat is al lang niet meer zo. Het ontbreekt echter aan de context: Waarom is je creativiteit ontwikkelen belangrijk? En dat hebben we beter zichtbaar kunnen maken in het vak Art & Design.

Daarbij probeer ik disciplines aan te bieden die dicht bij mijzelf liggen; op loveartanddesign.nl heb ik er vier zo inspirerend mogelijk neergezet: art, industrial, architecture en graphics. Maar altijd vanuit het perspectief van de leerling en regelmatig samen met regionale bedrijven zoals VanBerlo Design, reclamebureau Gewest13, architectenbureau Diederendirrix of de faculteit Bouwkunde van de TU/e. Op die manier worden het telkens co-creatieve trajecten.

“Belangrijk is dat je op de hoogte bent van de ontwikkelingen die er om je heen plaatsvinden in de praktijk.”

We werken nu al 4 jaar met experts dus we hebben al veel voorbeelden. En telkens weer resulteerden die in enthousiasme bij zowel de leerlingen als mijzelf. Wat daarbij doorslaggevend is, is dat de echte experts van die bedrijven eraan meedoen. Hierdoor kan ik mezelf professionaliseren. Toen ik begon was ik zeker geen expert op alle gebieden, en dat kan ook helemaal niet, maar belangrijk is dat je op de hoogte bent van de ontwikkelingen die er om je heen plaatsvinden in de praktijk. Belangrijk daarbij is ook dat de leerlingen de meerwaarde zien van op een plek te zijn waar het echt gebeurt. Een andere locatie, met andere mensen. Die experts geven natuurlijk ook feedback en dat maakt dat het voor onze leerlingen allemaal meer voelbaar wordt dan wanneer ik het ze uitleg. Het ondersteunt mijn onderwijs en het geeft ‘bewijs’ dat ik op goede weg zit. Een soort toets voor mezelf dus ook. Bovendien vinden de experts het leuk om mee te doen.

Een voorbeeld? Bij VanBerlo kreeg een groep zesdeklassers een industrial design-opdracht: ontwerp een accessoire voor op de fiets. Maar dan ook het volledige traject, de hele customer journey: hoe krijg je je doelgroep in beeld, hoe vind je die mensen? De leerlingen moesten elkaar interviewen, goed naar elkaar luisteren en er zo achter komen waar precies de behoefte lag. Ze maakten daar vervolgens moodboards van die ze moesten presenteren voor de experts. Je merkt meteen dat het daardoor allemaal pas gaat leven, omdat het zo echt en officieel is.

“Het levert geregeld prachtige resultaten op.”

Na de feedback konden ze aan de slag om een prototype te maken. Vormgeving gebeurde eerst op de computer, maar er was ook een lasersnijder voor degenen die dat wilden. Ze konden zelf kiezen hoe ver ze hierin wilden gaan: sommigen hielden het op een mockup, anderen maakten een compleet prototype, met logo en alles. En waar de een zich concentreerde op de vorm, was voor de ander juist de techniek leidend. Vervolgens moesten ze weer met de doelgroep in gesprek, met die medeleerling dus voor wie ze het allemaal hadden gedaan. En tot slot was er nog een eindpresentatie, weer met de experts erbij. Heel waardevol allemaal voor de leerlingen. Van zoveel mogelijk disciplines krijgen ze op deze manier inzicht in hoe het werkt en wat je met creatieve vakken daadwerkelijk kunt doen. En het levert geregeld prachtige resultaten op. Zoals, in het project bij VanBerlo een longboard-houder voor op de fiets, of een aan het zadel bevestigde rugzak voor een fotograaf.

Dit heeft natuurlijk alles met 21st century skills te maken: jezelf presenteren, om je heen kijken, digitale vaardigheden ontwikkelen. En altijd heel breed bezig zijn, niet alleen voor een cijfer werken. Het zou dan ook prima op andere scholen kunnen werken. Maar je moet wel zelf interesse hebben in die vier disciplines en multimediaal willen werken, anders lukt het niet. Maar tegelijkertijd: die richtingen die ik heb gekozen zijn natuurlijk superbreed, daar kun je nog alle kanten mee op.”

Download

Groeiboek

Het doel van dit boek is om deze ervaringen en kennis overdraagbaar te maken, zodat meerdere scholen hiervan gebruik kunnen maken.

Door kennis te delen en voort te bouwen op elkaars kennis, kun je als Brainport Scholen efficiënter werken.

Download Groeiboek